5 vragen over Leven Lang Leren

leven lang leren

Leven Lang Leren is net zo belangrijk als eten en drinken, dat zei Mariette Hamer voorzitter van de SER in de zomer van 2016. Maar het aantal werkenden dat tijdens de loopbaan kiest voor bij- of omscholing blijft beperkt. Vooral laagopgeleiden, die het hoogste risico op werkloosheid lopen, komen weinig toe aan leren. Uit het rapport Aanbod van Arbeid (2016) van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijft het aandeel werkenden dat gedurende de loopbaan een cursus of opleiding volgt, al jaren hangen op 40%. Wat zijn eigenlijk de impliciete uitgangspunten van Leven Lang Leren en zijn die niet eerder een belemmering dan een stimulans voor leren en ontwikkeling? Hoe zorgen we dat leren en ontwikkeling weer ten dienste staat van het individu, dat organisaties een “great place to learn” worden en leren en ontwikkelen bijdraagt aan een veel breder maatschappelijk belang  dan alleen verhoging van de economische productiviteit?


Veel belangrijke vragen worden niet gesteld als het om Leven Lang Leren gaat en zouden wel gesteld moeten worden. In het najaar van 2016 boog het bestuur van de NSvP zich samen met de NSvP-Denktank over het thema Leven Lang Leren, vooral om inzicht te krijgen in impliciete uitgangspunten die eigenlijk eens bevraagd moeten worden om verder te komen. We kwamen tot een top vijf van niet of te weinig gestelde vragen.

Top 5  te weinig gestelde vragen 

  1. Uitgangspunt Leven Lang Leren is vooral geformuleerd vanuit het politieke belang en het organisatie belang. Het draait om de concurrentiepositie van Nederland, een hoog opgeleide beroepsbevolking en duurzame inzetbaarheid. Het maakt duidelijk waarom we zouden “moeten” leren. Wat het interessant en aantrekkelijk maakt voor het individu is weinig onderdeel van het gesprek. Hoe komen we tot aanpakken die beter aansluiten bij de Wens van de Mens? Hoe zorgen we dat leren weer van het individu wordt, inclusief de zeggenschap over de financiële component (bijvoorbeeld met vouchers)? Hoe maken we van leren en ontwikkelen weer een normaal en begerenswaardig gespreksonderwerp? Zoals voetbal en vakanties? Wat is er nodig om tot een positieve associatie met leren te komen?
  2. Leven Lang Leren gaat ervan uit dat iedereen toegang heeft tot leermogelijkheden, als het om het formele leren gaat; maar ouderen, laagopgeleiden, flexwerkers, zzp-ers en mensen zonder baan volgen weinig opleiding en compenseren dat ook niet met informeel leren. De vraag over Leven Lang Leren zou vooral moeten gaan hoe we iedereen, en met name de “un-usual subjects” betrekken bij leren.
  3. Leren wordt vaak gelijk gesteld aan opleiding, terwijl er meer vormen van leren zijn dan het formele leren allen. Daar komt bij dat opleidingen en trainingen ook nog eens relatief kostbaar zijn. In het werk zelf wordt door jong en oud en van laag tot hoog opgeleid ook veel geleerd. Het non-formele en informele leren is eigenlijk weinig zichtbaar, voelbaar en meetbaar, maar daarom niet minder belangrijk. De discussie moet ook gaan over wat er binnen en buiten het werk valt te leren door te experimenteren. Hoe is beter inzichtelijk te maken wat we informeel leren? Wat belemmert en stimuleert mensen om te leren in deze veel bredere context?
  4. Kan met technische innovaties het leren op de werkplek aantrekkelijker en makkelijker gemaakt worden? Hoe kan je naast productie-interfaces ook leer-interfaces maken? Hoe kan je op teamniveau ontwikkel potentieel zichtbaar maken? Hoe kan je elkaars ontwikkelvragen leren kennen? Zijn teamleden bereid om te investeren in de leervragen van een ander (crowdfunding en nieuwe financieringsmodellen)? Hoe kan je met technologie ontwikkelduwtjes geven?
  5. Het uitgangspunt is dat Leven Lang Leren  gericht is op het vinden van een passende baan: maar wat als niet iedereen een baan kan vinden, hoe “goed of hoog” opgeleid ook? Als een inclusieve arbeidsmarkt niet langer haalbaar blijkt, moeten we ons dan niet richten op een inclusieve samenleving. Het draait om een veel breder belang: een waardevolle bijdrage kunnen leveren, in werk, maar ook naast werk. Hoe zorgen we dan dat leren ook in dienst van het leven staat? Hoe creëren we een school of life voor iedereen?
     

Uitgangspunten voor een vernieuwende aanpak van Leven Lang Leren:

  • De behoeften en interesses van het individu meer aandacht geven: kortom De Wens van de Mens meer centraal.
  • Aandacht voor groepen die nu weinig leren, uitgesloten zijn van leren en ontwikkelen of daar weinig toegang tot hebben. Hen ook meer betrekken bij het gesprek over leren en ontwikkelen.
  • De kansen voor informeel leren vergroten, beter benutten en de opbrengsten beter zichtbaar maken.
  • Leren verbreden naar leren en ontwikkelen voor het leven, werken aan een “school of life”.
  • Denken in bredere opbrengsten dan alleen het vinden van werk of het economisch nut. Ook maatschappelijke opbrengsten zoals je verbonden voelen met de samenleving, zingeving en ruimte bieden aan de intrinsieke menselijke behoefte aan ontwikkeling en competentie zijn daarbij van belang.

Oplossingen liggen vooral in re-branding van leren en het stimuleren van leren en ontwikkelen op basis van de behoefte van het individu. Wat kan leren en ontwikkelen voor individuen aantrekkelijk, makkelijker en laagdrempelig maken? Hoe kan je ontwikkelduwtjes geven? Hoe is technologie daarbij te benutten? Wat kan leren en ontwikkelen voor individuen aantrekkelijk, makkelijker en laagdrempelig maken? Hoe kan bijvoorbeeld ook de fysieke en digitale publieke ruimte een grote speel/leertuin worden waar iedereen gebruik van maakt?
 

Thema's

Onderwerpen

Reageren

Over NSvP

De NSvP maakt zich hard voor een menswaardige toekomst van werk. We stellen de vraag hoe de arbeidsmarkt van morgen eruit ziet en onderzoeken hoe werk zodanig kan worden ingericht dat het bijdraagt aan de menselijke waarden en behoeften. We zijn een onafhankelijke stichting. We financieren als vermogensfonds innovatieve projecten op het snijvlak van mens, werk en organisatie.

Rijnkade 88
6811 HD Arnhem
info@nsvp.nl
026 - 44 57 800

 

Vind ons op Facebook
Volg ons